Laten we een spelletje doen.
1. Voorbereiding: Maak een set flashcards. Op de ene kant schrijf je het Spaanse getal (bijvoorbeeld “uno”, “dos”, “tres”, etc.), en op de andere kant het Nederlandse getal (bijvoorbeeld “één, 1”, “twee, 2”, “drie, 3”, etc.).
2. Spel: Leg alle kaarten met de tekst naar beneden op tafel. Draai een kaart om en probeer het corresponderende paar te vinden. Bijvoorbeeld, als je “uno” omdraait, zoek dan naar de kaart met “een”.
3. Oefening: Wanneer je een paar vindt, zeg je het nummer hardop in het Spaans en in het Nederlands. Dit helpt bij het versterken van je uitspraak en het onthouden van de getallen.
4. Herhaling: Blijf de kaarten omdraaien en paren zoeken totdat je alle getallen kunt herkennen en correct kunt uitspreken.
Toepassing: Probeer deze getallen te gebruiken in dagelijkse situaties, zoals bij het tellen van objecten of tijdens het doen van boodschappen.
Dit solo spel helpt niet alleen bij het leren van de getallen, maar ook bij het verbeteren van je geheugen.