Vraag 1: Hoe laat is het als de klok op 3:15 staat?
- A) Son las tres y cuarto.
- B) Son las cuatro y cuarto.
- C) Son las tres y media.
Vraag 2: Hoe laat is het als de klok op 6:30 staat?
- A) Son las seis y media.
- B) Son las siete menos cuarto.
- C) Son las seis y cuarto.
Vraag 3: Hoe laat is het als de klok op 11:45 staat?
- A) Son las once y media.
- B) Son las doce menos cuarto.
- C) Son las once y cuarto.
Vraag 4: Hoe laat is het als de klok op 1:00 staat?
- A) Son las doce.
- B) Son las dos.
- C) Es la una.
Vraag 5: Hoe laat is het als de klok op 4:50 staat?
- A) Son las cinco menos diez.
- B) Son las cuatro y cincuenta.
- C) Son las cuatro y diez.
Antwoorden
Vraag 1: Hoe laat is het als de klok op 3:15 staat?
Antwoord: A) Son las tres y cuarto.
Vraag 2: Hoe laat is het als de klok op 6:30 staat?
Antwoord: A) Son las seis y media.
Vraag 3: Hoe laat is het als de klok op 11:45 staat?
Antwoord: B) Son las doce menos cuarto.
Vraag 4: Hoe laat is het als de klok op 1:00 staat?
Antwoord: C) Es la una.
Vraag 5:Â Hoe laat is het als de klok op 4:50 staat?
Antwoord:Â A) Son las cinco menos diez.