Select Page

Doel:
Oefenen met persoonlijke voornaamwoorden door ze te koppelen aan de juiste zin.

Hoe speel je het?

Je krijgt telkens een korte zin met een lege plek (___). Kies het juiste persoonlijke voornaamwoord (yo, tú, él, ella, nosotros/as, vosotros/as, ellos/ellas) dat in de zin past.

Tip: Let op het werkwoord en de context van de zin!

Vragen – Vul het juiste voornaamwoord in

  1. ___ tengo un gato negro.
  2. ___ leéis muchos libros.
  3. ___ vive en Barcelona.
  4. ___ comemos pizza los viernes.
  5. ¿___ hablas inglés?
  6. ___ son muy simpáticas.
  7. ___ bailan salsa cada sábado.
  8. ___ soy profesora de español.

Antwoorden

  1. Yo → Ik heb een zwarte kat.
  2. Vosotros/Vosotras → Jullie lezen veel boeken.
  3. Él/Ella → Hij/Zij woont in Barcelona.
  4. Nosotros/Nosotras → Wij eten pizza op vrijdag.
  5. Tú → Spreek jij Engels?
  6. Ellas → Zij zijn heel aardig (alleen vrouwen).
  7. Ellos → Zij dansen salsa elke zaterdag.
  8. Yo → Ik ben docent Spaans.

Bonusronde: Maak je eigen zinnen!

Kies 3 voornaamwoorden uit deze lijst:
yo, tú, él, ella, nosotros, vosotros, ellos, ellas
En bedenk er een leuke zin bij in het Spaans!

Bijvoorbeeld:

  • Ella canta muy bien.
  • Nosotros vivimos en Rotterdam.
  • Tú cocinas muy rico.