Ronde 1: Meerkeuze (plaatsing)
Kies waar het bijvoeglijk naamwoord hoort: vóór of nÔ het zelfstandig naamwoord.
- Waar plaats je āgrandeā in: “de grote hond”?
A) Voor het zelfstandig naamwoord
B) Na het zelfstandig naamwoord - Waar plaats je ārojoā in: “de rode auto”?
A) Voor het zelfstandig naamwoord
B) Na het zelfstandig naamwoord - Waar plaats je āhermosaā in: āeen mooie stadā?
A) Voor het zelfstandig naamwoord
B) Na het zelfstandig naamwoord
Antwoorden Ronde 1:
- B)Ā āĀ El perro grande
- B)Ā āĀ El coche rojo
- B)Ā āĀ Una ciudad hermosaĀ (subjectief, maar in standaard Spaans meestalĀ na)
Ronde 2: Invuloefening
Vul in met het juiste bijvoeglijk naamwoord op de juiste plek (denk aan geslacht en betekenis):
- Een prachtige dag ā __________ dĆa __________
- De oude vrouw ā __________ mujer __________
- Een belangrijk boek ā __________ libro __________
Antwoorden Ronde 2:
- Un dĆa maravilloso
- La mujer viejaĀ (ofĀ La vieja mujerĀ met subjectieve nadruk op leeftijd)
- Un libro importante
Ronde 3: Betekenisverschillen (welke zin heeft welke betekenis?)
Welke van deze twee zinnen betekent “een zielige man”?
A) Un pobre hombre
B) Un hombre pobre
Welke van deze betekent “een verdrietige jongen”?
A) Un triste chico
B) Un chico triste
Antwoorden Ronde 3:
- A)Ā āĀ Un pobre hombreĀ = zielig/beklagenswaardig
- B)Ā āĀ Un chico tristeĀ = letterlijk verdrietig
Bonusvraag (meerkeuze):
Wat betekent āun gran artistaā?
A) Een grote kunstenaar (qua lengte)
B) Een geweldige kunstenaar
Antwoord:
9.Ā B)Ā āĀ Geweldig, want āgranā vóór een zelfstandig naamwoord = figuurlijk āgrootā