Select Page

In dit hoofdstuk zullen we ons richten op het Spaanse alfabet en de bijbehorende fonetiek. Een goed begrip van het alfabet is cruciaal voor het leren lezen, schrijven en uitspreken van de Spaanse taal. We zullen ook enkele basisprincipes van de Spaanse uitspraak behandelen, die essentieel zijn voor een correcte communicatie.

1. Het Spaanse alfabet

Het Spaanse alfabet bestaat uit 27 letters. In tegenstelling tot het Nederlandse alfabet bevat het Spaanse alfabet de letter “ñ”. Hier is een overzicht van het Spaanse alfabet:

LetterNaam
Aa
Bbe
Cce
Dde
Ee
Fefe
Gge
Hhache
Ii
Jjota
Kka
Lele
Meme
Nene
Ñeñe
Oo
Ppe
Qcu
Rere
Sese
Tte
Uu
Vuve
Wuve doble
Xequis
Yye

Opmerking over letters

  • De letter “K” en “W” komen alleen voor in woorden van buitenlandse oorsprong.
  • De letter “Ñ” heeft een specifieke uitspraak die verschilt van “N”. Deze klank is uniek voor het Spaans.

2. Fonetiek: Uitspraakregels

De uitspraak in het Spaans volgt meestal vaste regels, wat betekent dat elke letter of combinatie van letters doorgaans één bepaalde klank heeft. Hieronder staan enkele belangrijke regels:

2.1 Klinkers

De vijf klinkers in het Spaans zijn A, E, I, O en U. Ze worden als volgt uitgesproken:

  • A: klinkt als [a] in ‘kat’
  • E: klinkt als [e] in ‘bed’
  • I: klinkt als [i] in ‘zie’
  • O: klinkt als [o] in ‘pot’
  • U: klinkt als [u] in ‘doen’

2.2 Medeklinkers

Medeklinkers hebben ook specifieke uitspraken:

  • C:
    • Voor de klinkers E en I wordt C uitgesproken als [θ] (zoals in ‘zoo’) in Spanje of [s] (zoals in ‘zee’) in Latijns-Amerika.
    • Voor A, O, U blijft C als [k].
  • G:
    • Voor de klinkers E en I wordt G uitgesproken als een zachte klank ([x]), vergelijkbaar met de Engelse “h” zoals in “hello”.
  • J: Altijd uitgesproken als [x], vergelijkbaar met de Duitse “ch”.

2.3 Tweelettergrepige combinaties

Sommige combinaties van letters hebben speciale uitspraken:

  • CH wordt altijd uitgesproken als [tʃ], zoals de Engelse “ch” in “chair”.
  • LL kan worden uitgesproken als [ʝ] (zoals een zachte “j”) of [lj], afhankelijk van regio’s.

3. Oefeningen

Om je kennis over het Spaanstalige alfabet en fonetiek te oefenen, kun je onderstaande oefeningen maken.

Oefening 1: Alphabetiseren

Schrijf elk woord dat begint met een letter uit het Spaanse alfabet op volgorde.

Voorbeeld:

  1. B — bicicleta
  2. C — coche

Oefening 2: Uitspraak oefenen

Neem een lijst met woorden en oefen hun uitspraak hardop.

Bijvoorbeeld:

  1. gato
  2. perro
  3. casa
  4. jardín
  5. niño

Oefening 3: Klanken herkennen

Luister naar audio-opnamen (bijvoorbeeld van moedertaalsprekers) en schrijf op welke klanken je hoort bij verschillende medeklinkers.