Select Page

Het voltooid deelwoord wordt gevormd door:

  • Werkwoorden eindigend op -ar → -ado
  • Werkwoorden eindigend op -er/-ir → -ido
Voorbeelden:
  • Hablar → hablado
  • Comer → comido
  • Vivir → vivido

Voorbeeldzinnen:

  • He comido paella esta semana. (Ik heb deze week paella gegeten.)
  • Hemos viajado a España muchas veces. (We hebben vaak naar Spanje gereisd.)

2. Wat is de Pretérito Indefinido?

De Pretérito Indefinido wordt gebruikt om specifieke gebeurtenissen in het verleden aan te geven die zijn afgerond en geen directe link met het heden hebben.

2.1 Vorming van de Pretérito Indefinido

De vorming verschilt per type werkwoord (regelmatig). Hier volgen de regels voor regelmatige werkwoorden:

Regelmatige werkwoorden:

Werkwoorden eindigend op -ar:

PersoonVervoegingen
Yoé
aste
Él/Ella/Ustedó
Nosotrosamos
Vosotrosasteis
Ellos/Ellas/Ustedesaron

Voorbeeld: hablar

  • Yo hablé
  • Tú hablaste
  • Él habló
  • Nosotros hablamos
  • Vosotros hablasteis
  • Ellos hablaron

Werkwoorden eindigend op -er / -ir:

PersoonVervoegingen
Yoí
iste
Él/Ella/Usted
Nosotrosimos
Vosotrosisteis
Ellos/Ellas/Ustedesieron

Voorbeeld: comer / vivir

  • Yo comí / viví
  • Tú comiste / viviste
  • Él comió / vivió
  • Nosotros comimos / vivimos
  • Vosotros comisteis / vivisteis
  • Ellos comieron / vivieron

Voorbeeldzinnen:

  • Ayer fui al cine. (Gisteren ging ik naar de bioscoop.)
  • El año pasado viajamos a México. (Vorig jaar reisden we naar Mexico.)

3. Verschillen tussen Pretérito Perfecto en Pretérito Indefinido

Het belangrijkste verschil tussen deze twee tijden ligt in hun gebruik en betekenis:

  1. Pretérito Perfecto
    • Gebruikt voor recente of onvoltooide acties.
    • Heeft een connectie met het heden.
  2. Pretérito Indefinido
    • Gebruikt voor afgeronde acties zonder verbinding met het huidige moment.
    • Specifieke tijdsaanduidingen zijn vaak aanwezig.

Vergelijkingsvoorbeelden:

  1. He estudiado español durante tres años. (Ik heb drie jaar Spaans gestudeerd.) – Ervaring tot nu toe.
  2. Estudié español el año pasado. (Ik studeerde Spaans vorig jaar.) – Afgeronde actie in een specifieke periode.

4. Oefeningen

Oefening 1: Vul in met de juiste vorm van haber + voltooid deelwoord.

  1. Ella _________ (leer) mucho este año.
  2. Nosotros _________ (ver) esa película antes.
  3. ¿Tú _________ (hacer) la tarea?

Oefening 2: Zet de onderstaande zinnen om naar de Pretérito Indefinido.

  1. Hoy como pizza.
  2. Siempre voy al gimnasio.
  3. Mi hermano vive en Barcelona.

Oefening 3: Kies tussen Pretérito Perfecto of Pretérito Indefinido.

  1. Ayer yo _________ (ver) una película increíble.
  2. Este mes nosotros _________ (viajar) a Francia por primera vez.
  3. Ella nunca _________ (probar) sushi voordat ze naar Japan ging.